Overdag kijkend naar de hemel zien we de blauwe koepel van onze atmosfeer. ’s Nachts openbaart zich de sterrenhemel en krijgen we blik op het immense universum dat ons omhult. Galileo maakt gebruik van de ruimtevaart, niet om de hemel te bestuderen, maar juist om de aarde te kunnen beschouwen.
De afbeelding, die het uitgangspunt voor het dessin van perforaties op de gevel van ons ontwerp vormt, is het verlichtingspatroon zoals dat op het nachtelijk deel van de aarde (Noordwijk en omgeving) vanuit de ruimte gefotografeerd is door André Kuipers. Net als bij de hemelkoepel heeft de ontworpen gevel overdag een verhullend en doorschijnend karakter en gaat hij ’s nachts, stralen door de perforaties en ontstaat het beeld van de kunstmatige verlichting op aarde. Het illuminatiebeeld zou omgekeerd ook zomaar aangezien kunnen worden voor een sterrenhemel.